Professionals

Professionals in welzijn en zorg hebben een belangrijke bijdrage om valincidenten te verminderen.  Hier vind je meer informatie over de risicotest, analyse en het stroomschema om de juiste vervolgstap te kunnen zetten 

Stappen in het uitvoeringsproces

Opsporen van valrisico en bepalen van mate van valrisico

STAP 1

De ketenaanpak begint met het opsporen van valrisico van ouderen (thuiswonende 65-plussers) met een verhoogd valrisico. Vaak hebben zij zelf niet door dat ze een grotere kans hebben om te vallen. Het is daarom belangrijk dat ze tijdig worden opgespoord.

Bij het opsporen van ouderen met valrisico stel je drie korte vragen. De vragen zijn gebaseerd op de wereldrichtlijn valpreventie en zijn sterke voorspellers van een (nieuwe) val. Vraag:

  • Of de oudere afgelopen jaar is gevallen;
  • Of de oudere bezorgd is om te vallen;
  • Of de oudere moeite heeft met bewegen, lopen of balans houden.

 

Op de Kaart inschatting valrisico geef je aan of de oudere wel of niet een verhoogd valrisico heeft. Bij een laag valrisico staan er tips op om fit te blijven en een checklist wat er gedaan kan worden om een val te voorkomen. Bij een verhoogd valrisico kun je doorverwijzen naar een professional voor een vervolgafspraak.

Iedereen kan het valrisico opsporen. Denk bijvoorbeeld aan ouderen zelf, mantelzorgers of vrijwilligers van ouderenbonden (informele domein). In het sociaal domein kunnen dit welzijnswerkers zijn tijdens bijvoorbeeld een preventief huisbezoek of welzijns- of vitaliteitsactiviteiten, WMO-consulenten of beweegprofessionals. In het zorgdomein kan een huisarts of POH’er valrisico opsporen, of een thuiszorgmedewerker, wijkverpleegkundige, paramedisch professional, medisch specialist, verpleegkundige na een ziekenhuisopname of apotheker.

Tip 1

Gebruik bij het opsporen van valrisico ook de activiteiten die er al in de gemeentes zijn en kijk of je het daarin kunt implementeren.

Denk bijvoorbeeld aan:

  • Vitaliteitsbijeenkomsten
  • Dag van de ouderen
  • Preventieve huisbezoeken
  • Rollatorkeuringen
  • De lokale recreatieve activiteiten zoals de bingo, inloophuizen, sport- en spelclubjes
  • Lokale welzijnsactiviteiten • Activiteiten van de ouderenbonden
  • Een bewustwordingscampagne
  • Zorgprogramma ouderenzorg (het onderdeel assessment)

Tip 2

Staat de keten? Breng het onderwerp dan onder de aandacht van je doelgroep: de oudere. Kies voor een positieve benadering. Gebruik woorden die te maken hebben met ‘fit’ zijn in plaats van met ‘vallen’.

Tip 3

Zorg ook voor bekendheid over valpreventie bij de professionals die in aanraking komen met je doelgroep. De cursus Voorkom Vallen is hier een voorbeeld van.

Valrisicotest

Om de juiste vervolgstappen te zetten moeten we bij ouderen met een verhoogd valrisico eerst vaststellen of er sprake is van laag, matig of hoog valrisico. Met hulp van de Valrisicotest kunnen we dit vaststellen. Deze test mag alleen uitgevoerd worden door professionals, bijvoorbeeld welzijnswerkers, beweegprofessionals of WMO consulenten vanuit het sociaal domein. Of een huisarts, POH’er, wijkverpleegkundige, paramedisch professional of medisch specialist uit het zorgdomein.

Tip 1

Maak, net zoals bij het opsporen van valrisico, bij de valrisicotest gebruik van de activiteiten die er al in de gemeenten zijn en kijk of je het daarin kunt implementeren.

Tip 2

Of organiseer een aantal keer per jaar vitaliteitsbijeenkomsten waar je de Valrisicotest aan bod laat komen.

Tip 3

Laat het een structureel onderwerp zijn bij bijeenkomsten van de ouderenbonden.

Tip 4

Zorg ervoor dat de professionals die de valrisicotest afnemen hierin getraind zijn. Vraag bijvoorbeeld een fysiotherapeut om hierover uitleg te geven.

Tip 5

Er zijn scholingen beschikbaar vanuit VeiligheidNL voor professionals die werkzaam zijn in het sociaal domein en in het zorgdomein rondom bewustwording voor het voorkomen van vallen.

Tip 6

Kijk waar de lokale werkgroepen nog eventueel aangevuld kunnen worden met professionals, om zo alle belangrijke partners in beeld te hebben.

Tip 7

Bekijk hier het webinar ‘Signaleren en motiveren van ouderen met een verhoogd valrisico in het sociaal domein’ ter inspiratie.

Er zijn ook verschillende handleidingen en e-learnings beschikbaar:

Valanalyse

Ouderen met een hoog valrisico dienen te worden gescreend op de aanwezige valrisicofactoren, zodat er op maat adviezen en interventies gegeven kunnen worden. De valanalyse (vanaf pagina 12) is momenteel de enige erkende en beschikbare tool voor deze screening. Aan de hand van vragen en testen worden 13 valrisicofactoren in kaart gebracht, zoals medicatiebewaking, aanpak visusproblemen, aanpak voetproblemen en schoeisel, aanpassingen in huis en omgeving, voedingsinterventie, educatieve interventies, psychologische interventies en medische behandeling van onderliggende ziektes.

De screening (valanalyse) is door het Zorginstituut Nederland (ZIN) geduid als geneeskundige zorg zoals huisartsen en medisch specialisten of verpleegkundigen die plegen te bieden.

In deze informatiekaart vanuit de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wordt zo omschreven: De valanalyse kan vanaf 2024 worden bekostigd vanuit de Zorgverzekeringswet. Daarvoor heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in de Beleidsregel overige geneeskundige zorg een prestatie opgenomen. De NZa schrijft niet voor wie de valanalyse mag uitvoeren. Het Zorginstituut gaf in haar duiding aan dat een generalistische medische achtergrond nodig is om de valanalyse te kunnen uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld de huisarts, specialist ouderengeneeskunde of praktijkondersteuner ouderenzorg zijn (dit is geen limitatieve lijst). Aankomende tijd onderzoeken beroeps- en branchepartijen met VeiligheidNL aan welke eisen fysiotherapeuten, oefentherapeuten en ergotherapeuten moeten voldoen om de valanalyse in de toekomst zelfstandig te kunnen uitvoeren (denk bijvoorbeeld aan een aanvullende opleiding).

Dat betekent dat er wellicht vanaf 2025 meer mogelijkheden meer mogelijkheden zijn in het uitvoeren van de valanalyse. Veel huisartsen geven aan dat zij vanwege de hoge werkdruk niet veel tijd hebben voor het uitvoeren van de valanalyse. Echter, zij zijn vaak wel bereid om mee te werken, mits het niet voor veel extra werk zorgt.

Na het afnemen van de valanalyse gebruikt de huisarts de beslisboom van de indicatiestelling. Hieruit blijkt of iemand een interventie gaat volgen in het gemeentelijk domein of ten laste van de zorgverzekeringswet.

Wij adviseren om in 2024 al te oriënteren op samenwerkingen tussen de huisarts en de paramedici. In een ideale situatie neemt een paramedicus (bijvoorbeeld een fysiotherapeut) in de toekomst namelijk de valanalyse af.

Tip 1

Maak gebruik van de gegevens die al bij de huisarts bekend zijn. Van de ouderen die vallen in de hoog risicogroep, met name bij ouderen van 75+, is wellicht al informatie in beeld. Een paramedicus kan deze informatie wellicht aanvullen voor een snellere doorverwijzing naar een interventie.

Tip 2

Zorg voor goede samenwerking tussen huisartsen en paramedici. Het is erg nuttig dat deze twee groepen professionals elkaar kennen en verbonden zijn.

Tip 3

Breng in kaart welke paramedici bevoegd zijn om de valanalyse uit te voeren.

Tip 4

Zorg ervoor dat huisartsen op de hoogte zijn van lokale afspraken voor doorverwijzing.

Tip 5

Houd een duidelijk overzicht van de vraag en het aanbod. Vergelijk demografische en gezondheidsgegevens met het beschikbare interventieaanbod.

Tip 6

Bepaal wie op welk moment geïnformeerd moet worden en onderzoek de mogelijkheid om in de hele keten één communicatiemiddel te gebruiken, zoals Zorgdomein of OZO Verbindzorg.

Tip 7

Maak duidelijke afspraken over hoe de indicatiestelling volgens de beslisboom wordt uitgevoerd. Zorg ervoor dat de paramedicus die de valanalyse uitvoert, concrete adviezen kan geven aan de huisarts. Overweeg om informatie te delen tussen huisarts en doorverwijzing naar de valanalyse, zodat de beslisboom efficiënt kan worden doorlopen. Werk samen met de paramedicus om het meest geschikte valpreventie-advies te geven.

Tip 8

Onderzoek de mogelijkheid van een financieringsconstructie tussen huisartsen en paramedici voor valpreventiezorg.

Valpreventieve beweeginterventies

Valpreventieve beweeginterventies zijn programma’s die ontworpen zijn om het risico op vallen te verminderen. Ze zijn bedoeld om ouderen te helpen hun balans en kracht te verbeteren, waardoor ze minder snel vallen. Een succesvolle aanpak voor valpreventie omvat altijd zo’n beweegprogramma, omdat het wetenschappelijk bewezen is dat ze het risico op vallen verminderen. Aanvullend op de valpreventieve beweeginterventies worden interventies aangeboden die zijn vastgesteld bij de screening, zoals bijvoorbeeld het aanpassen van het schoeisel of de bril.

Er zijn drie bewezen effectieve valpreventieprogramma’s erkend in Nederland: Vallen Verleden Tijd, In Balans, en Otago. Deze programma’s zijn speciaal ontwikkeld en getest om ouderen te helpen valincidenten te voorkomen. Ze kunnen worden gegeven door getrainde professionals zoals fysiotherapeuten of oefentherapeuten. In Balans kan ook gegeven worden door Meer Bewegen Voor Ouderen (MBVO) docenten of een senioren beweegleider. Het is belangrijk dat deze programma’s worden begeleid door ervaren professionals om ervoor te zorgen dat ze veilig en effectief worden uitgevoerd.

Het is ideaal als er lokaal meerdere van deze valpreventieve beweegprogramma’s beschikbaar zijn, zodat ouderen terecht kunnen bij een interventie die aansluit bij hun fitheid, wensen en behoeften. Deze erkende valpreventieprogramma’s blijven effectief, zelfs wanneer ze op zichzelf worden aangeboden, zonder aanvullende interventies.

Je kunt er ook voor kiezen om een combinatie van een valpreventie- beweegprogramma en andere interventies te organiseren, zoals programma’s gericht op voeding, sociale contacten of valangst, bijvoorbeeld Thuis Onbezorgd Mobiel (TOM) of Zicht op Evenwicht. Deze aanvullende interventies kunnen helpen om een uitgebreide aanpak van valpreventie te creëren en de GALA- doelstellingen te halen. Bijvoorbeeld: De interventie TOM is niet een erkende interventie, maar In Balans wel. In Balans is een onderdeel van TOM, daarom tellen de deelnemers van TOM wél mee in de GALA doelstellingen.

Tip 1

Bekijk hoeveel ouderen in jouw gemeente deel moeten nemen aan valpreventieve beweegprogramma’s volgens de doelstellingen van het GALA. Organiseer dan de beschikbare programma’s op basis van deze behoefte in jouw gemeente.

Tip 2

Gemeenten hebben financiële middelen gekregen voor valpreventieprogramma’s in het sociale domein. Overweeg om afspraken te maken met een paramedisch platform om deze programma’s in te kopen. Dit kan ook een voorwaarde zijn voor therapeuten die niet bij dit platform zijn aangesloten. Kijk wat het beste bij jouw gemeente past, afhankelijk van het aantal aangesloten en bevoegde therapeuten.

Tip 3

Nadat je de lokale behoefte hebt vastgesteld, bekijk of het nodig is om professionals op te leiden om deze programma’s te geven. Overweeg om regionale bijscholingsmogelijkheden aan te bieden samen met andere gemeenten.

Tip 4

Kies strategisch waar je deze programma’s gaat aanbieden, bijvoorbeeld op wijkniveau om ze voor iedereen toegankelijk te maken.

Tip 5

Zorg ervoor dat ouderen na deelname aan een valpreventieprogramma worden geadviseerd en doorverwezen naar regulier beweegaanbod. Reserveer bijvoorbeeld één les om lokale sport- en beweegmogelijkheden te introduceren, en betrek eventueel een buurtsportcoach. Het is ook handig om na een paar maanden een follow-upafspraak te maken om de opvolging van de adviezen te evalueren.

Bekijk hier relevante documenten:

Valpreventieve beweeginterventies

Om de verbeteringen in balans, functioneren en spierkracht te behouden, is het belangrijk om na de valpreventieve beweeginterventie door te gaan met beweegoefeningen. Het is essentieel om ouderen goed te begeleiden naar vervolgactiviteiten, omdat velen dit, ondanks hun goede intenties en positieve ervaringen, niet uit zichzelf doen.

Daarom moet je ervoor zorgen dat je reguliere aanbod ook aantrekkelijk is voor deze doelgroep. Mensen met een laag valrisico moeten voorlichting krijgen en worden aangemoedigd om deel te nemen aan reguliere sport- en beweegactiviteiten, omdat beweging helpt bij het voorkomen van vallen.

Tip 1

Overweeg programma’s zoals Sociaal Vitaal, Golden Sports, Powerful Ageing, Oldstars, Walking Football, Actief Plus, Functionele Training voor Ouderen, of verhoog de betrokkenheid van ouderen door samen te werken met een buurtsportcoach.

Tip 2

Het is belangrijk dat de professionals in de keten goed op de hoogte zijn van de doorlopende beweegactiviteiten in de gemeente. Dit zorgt ervoor dat er altijd passend advies gegeven kan worden aan ouderen over waar ze terecht kunnen om regelmatig in beweging te blijven. Gebruik hierbij bijvoorbeeld de Sociale Kaart Flevoland.

Tip 3

Of kijk per gemeente op de website voor het sport en beweegaanbod.

Tip 4

Zelfs als mensen een laag risico op vallen hebben, is het aanmoedigen van deelname aan reguliere beweegactiviteiten een goede manier om vallen te voorkomen. Overweeg daarom om het bestaande aanbod aan te vullen met programma’s die zich richten op valangst en vermijdingsgedrag, zoals Zicht op Evenwicht van het Trimbos of Zeker Bewegen, een valtraining van de Judobond.

Tip 5

Uiteindelijk is het doel dat alle ouderen met een valrisico-inschatting op basis van de Valrisicotest worden doorverwezen naar reguliere beweegprogramma’s. Bekijk de lokale doelstellingen in sectie 2.a voor specifieke aantallen. Ouderen met een laag risico kunnen direct worden doorverwezen, terwijl ouderen met een matig of hoog risico na deelname aan de valpreventieve interventie worden doorverwezen naar reguliere sporten beweegactiviteiten. Zorg ervoor dat er voldoende geschikt aanbod beschikbaar is voor deze doelgroepen.

Communicatie

Bewustwording rondom vallen is belangrijk. VeiligheidNL heeft verschillende communicatiematerialen ontwikkeld om ouderen bewust te maken van hun valrisico’s en wat zij daar zelf aan kunnen doen.

 

Hier onder zijn een aantal animaties te vinden over de verschillende risicofactoren. Illustratief en leuk om naar te kijken!

Tip 1

Organiseer een informatiebijeenkomst of zorg voor informatiemateriaal. Zo vergroot je het bewustzijn rondom valpreventie. Kies voor een positieve insteek om zoveel mogelijk ouderen te bereiken, heb het bijvoorbeeld over fitheid in plaats van vallen.

Tip 2

Blijkt uit de valrisicotest dat iemand een laag valrisico heeft? Zorg dan voor voorlichting en moedig aan om gebruik te maken van het structurele sport- en beweegaanbod. Overweeg om een eigen voorlichting te ontwikkelen, bijvoorbeeld in samenwerking met buurtsportcoach.

Monitoring

Landelijk worden gemeenten gevraagd hoe veel inwoners er bereikt zijn rondom het opsporen van valrisico en hoeveel inwoners er hebben deelgenomen aan de beweegprogramma’s.

Dit wordt er landelijk uitgevraagd:

  • Wordt de valrisicotest afgenomen bij thuiswonende ouderen?
  • Zo ja, hoeveel ouderen worden hiermee bereikt?
  • Welke valpreventieve beweeginterventies worden aangeboden?
  • Hoeveel ouderen hebben deelgenomen aan een valpreventieve beweeginterventie?

Deze cijfers worden jaarlijks door het RIVM uitgevraagd.

Vanuit de GGD zijn de volgende cijfers beschikbaar uit de Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen:

  • Hoe vaak bent u in de afgelopen 12 maanden gevallen?
  • Zo ja, bent u gewond geraakt toen u de laatste keer viel?
  • Waar was u toen u de laatste keer viel?
  • Bent u bang om te vallen?

 

De laatste gegevens van de gezondheidsmonitor dateren van 2022. Hier onder de resultaten.

32% van de ouderen is het afgelopen jaar gevallen. Vrouwen zijn vaker gevallen (37%) dan mannen (28%). 80-plussers zijn vaker gevallen (41%) dan 65-79 jarigen (31%). Er is geen verschil tussen de gemeenten.

7% van de ouderen is bang om te vallen. Vrouwen zijn vaker bang om te vallen (10%) dan mannen (4%). 80-plussers zijn vaker bang om te vallen (14%) dan 65-79 jarigen (5%). Er is geen verschil tussen de gemeenten.

Verwondingen door vallen en plaats van vallen zijn nog niet onderzocht.

Vanuit de GGD worden ook de RAV-gegevens bijgehouden. Op dit dashboard zijn de laatste gegevens te zien over valincidenten waarbij de ambulance is uitgerukt in Flevoland in 2022.